NEnz’s Weird World

Ik weet wat je denkt: twéé keer NEnz’s Weird World achter elkaar? Maar hee: waarom niet? Het is tenslotte vakantie (althans voor mij! Joepie!). Ik dacht: ook niet leuk als u nu steeds naar dezelfde oude blogpost zit te staren, daarom ben ik toch maar weer achter mijn laptop gekropen om mijn laatste avonturen met je te delen. Hierna zal ik mijn drukke werkzaamheden hervatten (lui in mijn hangstoel liggen, kokoswater drinken, een eindeloze hoeveelheid boeken & tijdschriften lezen en mijn nagels elke dag in een andere kleur lakken).

Vrijdag had ik met mijn moeder en schoonzus S. afgesproken in de stad voor een dagje shoppen. Omdat ik dichtbij de stad woon, kwam ik op eigen gelegenheid en besloot ik – omdat het nog vroeg was en toch op de route lag – maar vast even langs de Nespresso-counter in de Bijenkorf te lopen om mijn koffievoorraad aan te vullen. Ik zou dan wel de hele dag met een tas vol koffiecapsules moeten slepen, maar als je daar na elven op de stoep staat, staat er een rij van hier tot Sint-Juttemis. Ik word trouwens altijd een beetje ongemakkelijk bij Nespresso van de hartelijke behandeling die je daar krijgt. Na jarenlang geschoffeerd te zijn door winkelmedewerkers kan ik er niet zo goed tegen als ik opeens uiterst vriendelijk te woord wordt gestaan, mij altijd een gratis kopje koffie wordt aangeboden en de verkoopster of verkoper achter de toonbank vandáán stapt om mij mijn luxe papieren tas te overhandigen die uitschreeuwt dat ik behoor tot de elite. Ik weet me niet goed te gedragen bij zo’n luxebehandeling. Maar goed, ik liep naar buiten met mijn enorme tas vol koffie en kwam er algauw achter dat dat allemaal niet zo handig in de hand lag. Dus zat ik voor De Bijenkorf op de stoep al mijn etuis (elitair woord voor een kartonnen huls) met capsules (elitair woord voor een veel te duur cupje met gemalen koffie) te herverpakken in de tassen die ik bij me had. Er stopte een oude man naast me. “Doe je die weg?”, vroeg hij. Ik keek op: “Die papieren tas bedoelt u?”. De oude man: “Ja. Doe je die weg?”. Ik: “Ja, die ga ik zo weggooien.” De oude man: “O, mag ik die hebben? Ik zie daar altijd mensen mee lopen en ik wil ‘m wel hebben.” Ik: “Ja hoor, tuurlijk mag u die hebben!”. En dus overhandigde ik de oude man mijn lege Nespresso-tas. Hij oogde meteen tien jaar jonger en vitaler.

Afgelopen zondag vierde ik alvast mijn verjaardag voor mijn familie (ik ben morgen pas officieel jarig; piñata’s en taarten mogen naar facebook.com/nenznet). Mooie gelegenheid voor sommigen van hen om onze nieuwe toko voor het eerst te zien (mijn familie woont door het land verspreid en we zien elkaar daardoor niet zo vaak).
Nu loopt onze woonkamer door in een lange gang die richting de werkkamer gaat (daar waar ik mijn blogjes voor nenz.net trouw tik). In die lange gang hebben we een soort ‘wall of fame’ gemaakt: een collectie met foto’s, posters en cd- en lp-hoezen van artiesten en kunstenaars die ons inspireren – dikwijls gesigneerd (want zulke nerds zijn wij dan wel; dat we na concerten altijd proberen om nog even met de artiest in kwestie te praten en een handtekening te scoren. En zo’n extra grote nerd is vriendlief; die gesigneerde foto’s van D’Angelo koopt op Ebay. Ik: “Volgens mij heeft hij er zelfs de naam van iemand anders op gezet!” Vriendlief: “Hou je mond!’).
Tante G. had even belangstellend staan kijken in de galerij, waarna ze naar schoonzusje R. (die heur haar die dag in en knot bovenop haar hoofd droeg; dat moet ik er even bij vertellen) stapte en zei: “Echt mooi, die foto van jou (?) die jouw broer heeft gemaakt (??).” Schoonzus R. keek haar niet-begrijpend aan. Tante G. zei: “Die grote foto, met die blauwe achtergrond.” Schoonzusje R. begon zich haast gevleid te voelen dat haar broer blijkbaar op een onbewaakt moment een foto van haar had gemaakt en die in onze galerij had gezet en liep met Tante G. mee naar de bewuste foto, om daar oog in oog te staan met een portret van zangeres Lianne La Havas. Tante G. wees naar de foto: “Dat ben jij toch? Jij bent toch ook zangeres?”.  Schoonzus R. zei: “Nee dat ben ik niet hoor, dat is een bekende zangeres”. Tante G.: “O! O! O! O, sorry!”.
Toen mijn schoonzus me later over dit voorval vertelde, kwam ik niet meer bij.

Diezelfde avond, toen de visite weg was, zaten vriendlief en ik na te praten in de tuin over een geslaagd feestje. Vriendlief wees en zei: “Kijk, een vlinder!”. Ik: “Het is een witte. Dat betekent toch dat iemand die overleden is, dicht bij je is?” Vriendlief: “Ja, dat zeggen ze ja.” Ik: “Ik denk dat het mijn (overleden) opa is. Ik moest net nog aan hem denken.” Vriendlief: “Ja, ik denk het ook”. Even zaten we daar zwijmelend in stilte, te denken aan mijn opa en te kijken naar de witte vlinder die vreedzaam tussen ons onkruid door fladderde. Toen vanuit het niets ons katertje Noodles door het beeld vloog; een snoekduik makend richting vlinder. “NEEEEE NOODLES!”, gilden we. Het was net zo’n fragment uit van die home videos waarbij een peuter vrolijk door de tuin waggelt en er ineens vanaf links of rechts een kat met alle poten gespreid in zijn/haar gezicht springt (stiekem mijn favoriete grappige kattenfilmpjes, maar niet doorvertellen). Maakt u zich geen zorgen: vlinder en kater hebben het allebei overleefd en maken het naar verhouding goed.

6 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *